Margarete van den Brink

Uit: Verkwikkender dan licht, door Margarete van den Brink (overgenomen met toestemming van de schrijfster)

Ooit werkte de goddelijke wereld van buitenaf op de mensen in en vulde hun gedachten, gevoelens en daden, maar ook hun woorden met goddelijke kracht. In de wereld van het Oude Testament of van de Veda’s had het woord nog innerlijke kracht. Er ging een suggestieve, magische werking van uit. Als de mens sprak, sprak in zijn woorden in zekere zin een engel, een hoger geesteswezen mee. Die woorden konden genezen, maar ook verdoemen.
In de loop van de menselijke evolutie verloren de woorden steeds meer hun geestelijke inhoud en kracht. Het woord, en daarmee het menselijk bewustzijn, werd ontgoddelijkt. Dat was ook noodzakelijk. Want zonder dat verlies hadden wij mensen nooit zelfstandig en vrij kunnen worden. Wij waren dan altijd onder de invloed van de goddelijk-geestelijke machten gebleven. Om ons innerlijk vrij te maken, moesten de woorden hun geestelijke werkzaamheid verliezen en werden zij, zoals wij dagelijks kunnen ervaren, steeds holler en leger.
Het lijkt alsof in onze tijd het diepste punt in deze ontwikkeling is bereikt en er een kentering gaande is. Steeds meer mensen zoeken een nieuwe verbinding met het goddelijke. Deze nieuwe verbinding is mogelijk doordat de god die het scheppende woord, de Logos wordt genoemd, aan het begin van onze jaartelling daartoe de gelegenheid schiep. Hij ging de inwijdingsweg, de weg van de innerlijke omvorming, tot in zijn uiterste consequenties. Hij verbond zich met een menselijk lichaam en ging daarmee door een proces van dood en opstanding heen. Zo baande hij voor ieder mens op aarde een nieuwe, innerlijke, weg naar de goddelijke wereld. Christus, het scheppende woord, is de goddelijke kracht die voorheen van buitenaf werkzaam was. Sinds Golgotha leeft hij echter in de mensen zelf. In onze ziel wacht hij tot hij tot ontwikkeling wordt gebracht. Zoeken wij hem daar en brengen wij hem in ons tot leven, dan zullen onze woorden geleidelijk aan weer met goddelijke scheppingskracht worden gevuld en in het contact van mens tot mens werkzaam worden. Nu niet meer op een magische, onvrije manier zoals vroeger, maar bewust gericht op het vrijmaken van de ander. Het herwinnen van de verloren gegane kracht van het woord was en is het doel van iedere ware inwijdingsweg. Goethe geeft die weg weer in de beelden van zijn sprookje van de Groene Slang. Het middel daartoe is voor hem  het gesprek, de wisselwerking met een ander mens door middel van het woord.
Ontplooien wij de vermogens van onze ziel, zegt hij daar, en ontwikkelen wij liefde voor deze wereld, dan zullen wij door het “gesprek” met de ander tot steeds hogere inzichten komen en waarheid vinden. Daarmee wordt niet alleen steeds meer van onze hogere mens geboren, maar brengen wij tegelijkertijd ook Christus, het scheppende woord, in ons tot opstanding en tot leven.
Hoe meer dat het geval is, hoe meer onze woorden hun leegheid zullen verliezen. Zij zullen wezenlijk worden, en bezield door de Logoskracht zullen zij genezend en vrijmakend werken.
.
Waarom deze inleiding op onze website? Om drieërlei redenen:
De inhoud van dit verhaal strookt geheel met wat onze spirituele gids Odilia ook als boodschap aan ons doorgeeft​; volgens haar kunnen wij mensen onderling niet vaak genoeg het eenvoudige maar zeer doeltreffende ritueel van de hartverbinding doen. ​
Daarnaast wordt hier een ontwikkelingsweg beschreven die parallel loopt met het werk dat wij, Margrete en Ferry, en onze gids Odilia, uitvoeren met het weer herverbinden van de kosmische wezens verbonden aan​ de megalieten, met het netwerk van het Grote Kosmische Lichtwezen dat Odilia is, en wel om in vereende kracht aan de huidige en toekomstige ontwikkeling van aarde en mens bij te dragen.

En daarbij wordt ook vanuit de wereld van de natuurwezens steeds luider de wens, en eigenlijk ook de behoefte​ geuit dat niet alleen mensen onderling, maar ook mensen en natuurwezens tot een gezamenlijke en bewuste hartverbinding gaan komen.